Vergroot je kennis!
Heb je vragen? Of wil je meer weten? Hier vind je antwoorden op vragen die vaak gesteld worden.
Maluku kun je vertalen als bijvoeglijk naamwoord ‘Moluks’ en als de geografische aanduiding ‘Molukken’. Maluku is oorspronkelijk de naam van vier vulkaaneilanden voor de westkust van Halmahera (Noord-Molukken): Ternate, Tidore, Moti en Makian. Volgens mondelinge overlevering waren de vorsten van Maluku afkomstig van deze vier vulkanen. Zij noemden hun wereld ‘Maluku Kié Raha’, de Wereld van de Vier Bergen. Maluku betekent hier dus: wereld. Later werden met ‘de Molukken’ bedoeld: alle eilanden tussen Sulawesi en Timor aan de ene kant en Nieuw-Guinea aan de andere kant.
Bron:
Vensters op de Molukse geschiedenis 1450-1950 / H. Straver
G.E. Rumphius. De Ambonse eilanden onder de VOC. Zoals opgetekend in De Ambonse Landbeschrijving / Ch. van Fraassen, H. Straver
De afstand tussen Ambon en Amsterdam bedraagt 12.543 km. Tussen Ambon en Jakarta ligt 2381 km.
Bron: Atlas Maluku
De Molukken beslaan 854.490 km2. Daarvan is 776.500 km2 zee en 77.990 km2 land. Ter vergelijking: Indonesië beslaat 7.919.317 km2 waarvan 6.000.000 km2 zee is en 1.919.317 km2 land. En Nederland beslaat 99.585 km2 waarvan 59.000 km2 zee is en 40.585 km2 land.
Seram 17.429 km2; Aru 6579 km2; Yamdena 3333 km2; Ambon 771 km2; Kei Besar 554 km2; Kei Kecil 391.
Bron: Atlas Maluku
Kaarten kun je vinden op: www.venstersmoluksegeschiedenis.nl
De vroegste bewoners van de Molukken worden aangeduid als Melanesiërs. Zij waren afkomstig uit andere tropische gebieden en bereikten de Molukken omstreeks 40.000 jaar v.C. Ze hadden een donkere huidskleur, kroeshaar en een zwaar gebit. Vanaf ca. 5000 v.C. kwamen migranten vanuit Zuid-China naar de Molukken, de Austronesiërs. Zij hadden sluik haar en een lichtere tint. De Melanesiërs en de Austronesiërs namen elementen uit taal en cultuur van elkaar over. In de loop van de tijd ontstond een verscheidenheid aan bevolkingsgroepen. Deze worden met een verzamelnaam aangeduid als de Alfoeren van de Molukken. Er leefden Alfoeren op Seram maar ook op andere eilanden zoals Halmahera, Buru, Nieuw-Guinea. Al voor het begin van onze jaartelling kwamen er handelaren naar de Molukken vanwege de specerijen. Vanaf de dertiende eeuw vestigden zij nederzettingen op Banda en in de Noord-Molukken.
Bron:
Vensters op de Molukse geschiedenis 1450-1950 / H. Straver
Omo’o. Van de berg naar het strand en overzee / R. Habiboe
Het grootste deel is christelijk (protestant en katholiek), een klein deel is moslim. Bij aankomst in Nederland in 1951 was ca. 93 % protestant, ca. 4,5 % rooms-katholiek en ca. 2,5 % moslim.
Bron: Ambonezen in Nederland / Commissie Verwey-Jonker
De grootste groep kwam in 1951 maar ook voor en na die tijd kwamen er Molukkers naar Nederland. Lange tijd spreekt men over ca. 12.500 personen die in 1951 in Nederland arriveren. Dankzij digitalisering van de passagierslijsten en onderzoeken spreekt men tegenwoordig van ca. 12.900 personen. Precieze cijfers zijn moeilijk te geven omdat de passagierslijsten niet erg betrouwbaar zijn gebleken. Soms staan gezinnen op twee lijsten. En soms namen anderen de plaats in van oudste kinderen die in Indonesië bleven. Ook zijn niet alle verstekelingen onderschept.
Lees verder
Tussen 21 maart en 22 juni 1951 komt twaalf keer een schip in Nederland aan met Molukkers afkomstig uit Indonesië. Het schip Kota Inten vervoert 2x een groep naar Nederland. Er zijn dus elf schepen en twaalf reizen.
Tot de jaren ’70 van de vorige eeuw was de aanduiding ‘Ambonezen’ of ‘Ambonnezen’ gebruikelijk om Molukkers aan te duiden. Dit is te verklaren uit de bestuursindeling van Nederlands-Indië met Ambon als bestuurlijk centrum en de gewoonte om bewoners van alle Molukse eilanden en andere eilanden in Oost-Indonesië die dienst namen bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), onder die term samen te vatten. Ook Menadonese en Timorese soldaten vielen in het KNIL dus onder de ‘Ambonezen’. In de jaren vijftig wordt de term ‘Keiezen’ gebruikt voor bewoners van de zuidelijke eilandengroepen Kei èn Tanimbar. Tegenwoordig noemen zij zich Keiezen, Tanimbarezen of Zuidoost-Molukkers. Met ‘Zuid-Molukkers’ worden doorgaans aanhangers van de RMS bedoeld. ‘Molukkers’ is de neutrale aanduiding voor de hele bevolkingsgroep.
Er zijn minstens 90 locaties in gebruik geweest als woonoord voor Molukkers. Niet allemaal tegelijkertijd en sommige woonoorden hebben slechts kort bestaan.
Molukse woonoorden (coll. LSEM)
Op 1 dec. 1952 heeft Lunetten 3043, Schattenberg 2550, Graetheide 528 en Beenderribben 438 bewoners. Eind jaren ’50 wordt De Biezen uitgebreid en worden nieuwe woonoorden zoals Vaassen en IJsseloord ingericht. Op 1 januari 1960 wonen er 2268 mensen in Lunetten, 2003 in Schattenberg, 1026 in Vaassen, 1022 in IJsseloord en 836 in De Biezen.
21 maart
Herdenking van de aankomst van het eerste schip met Molukkers op 21 maart 1951 in de haven van Rotterdam. De twaalf vaarten kwamen aan tussen 21 maart en 22 juni 1951. Vier schepen meerden af in Amsterdam, acht in Rotterdam. Soms vinden er ook herdenkingen plaats per schip.
12 april
Herdenking van de sterfdag van de voormalige president van de RMS, Mr Dr Chr.R.S. Soumokil, die op last van de Indonesische regering op 12 april 1966 is geëxecuteerd.
25 april
Herdenking van de proclamatie van de Republik Maluku Selatan (RMS), die op 25 april 1950 op Ambon plaatsvond. Meestal is er een ceremonie in de Molukse wijken en een landelijke bijeenkomst. Kijk voor actuele informatie op www.republikmalukuselatan.nl
15 mei
Herdenking van het verzet o.l.v. Thomas Matulesia/Matulessy, bijgenaamd Pattimura, tegen het destijds teruggekeerde Nederlandse gezag op de Molukken (na het Engelse tussenbewind), 15 mei 1817. Pattimura werd uiteindelijk gevangengenomen en gedood. Pattimura behoort tevens tot de Nationale Helden van Indonesië.
11 juni
Herdenking van zes Molukse jongeren die omgekomen zijn bij de beëindiging van de treinkaping bij De Punt, 11 juni 1977. De herdenking vindt plaats in Assen en Bovensmilde.
Volgens een recent rapport van het Centraal Bureau voor Statistiek zijn er per 1 januari 2018 ruim 71.000 personen met een Molukse achtergrond in Nederland. Onder Molukkers verstaan de onderzoekers degenen die van 1951 t/m 1962 naar Nederland kwamen, hun kinderen en kleinkinderen.
Bron:
Molukkers in Nederland. De sociaaleconomische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen, Den Haag: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), 2020.
Nee, de Nederlandse regering heeft de Molukkers nooit een eigen staat beloofd en stond vanaf het begin niet achter de proclamatie van de Republik Maluku Selatan (RMS). Wel waren er groeperingen in Nederland die het zelfbeschikkingsrecht en de RMS volop steunden, zoals het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid (sinds 1950: Comité Rijksbehoud) en Stichting Door de Eeuwen Trouw. De Nederlandse regering had wel verwachtingen gewekt door een beleid dat in de jaren voor de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië steeds sprak over het recht op zelfbeschikking van de volkeren van Indonesië. Maar op aandringen van de Indonesische gesprekspartners werd bij de onderhandelingen voor de Ronde-Tafelconferentie (RTC) de paragraaf over zelfbeschikkingsrecht zodanig aangepast dat voorstanders van het zelfbeschikkingsrecht al vreesden dat er weinig van terecht zou komen. De eerdere afspraken zoals die van Linggadjati waarin de mogelijkheid tot extern zelfbeschikkingsrecht (onafhankelijkheid) was toegezegd op basis van een volksraadpleging vóór de soevereiniteitsoverdracht, vervielen met de RTC-overeenkomst.
Verder lezen:
Om recht en vrijheid / J.A. Manusama
De problematiek van de Molukse minderheid in Nederland (regeringsnota)
Ambon eer & schuld. Politieke pressie rond de Republiek Zuid-Molukken / D. Bosscher, B. Waaldijk
Dossier Ambon 1950. De houding van Nederland ten opzichte van Ambon en de RMS / E.I. van der Meulen
In Nederland gebleven. De geschiedenis van Molukkers 1951-2006 / H. Smeets, F. Steijlen
Grijpen naar een schaduw. Politieke reflectie op de dekolonisatie van de Molukken / S. Pormes
Molukkers wonen door heel Nederland. In 63 gemeenten zijn er speciaal voor Molukkers gebouwde woonwijken. Die plaatsen zie je op het kaartje hieronder. In die gemeenten wonen ook Molukkers buiten de wijk. In de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Utrecht wonen ook veel Molukkers.
Ga voor gesprekken met bewoners van Molukse wijken naar: www.moluksewijken.nl
Bij hun vertrek uit Indonesië in 1951 ging iedereen ervan uit dat de Molukkers tijdelijk in Nederland zouden verblijven. Maar Nederland en Indonesië hadden andere verwachtingen dan de Molukkers. De Nederlandse en Indonesische regeringen gingen uit van een ‘afkoelingsperiode’. Voor de meeste Molukkers gold echter dat zij pas terug wilden gaan als de Molukken vrij zouden zijn. Indonesië had hun Zuid-Molukse Republiek (RMS) bezet. In Nederland zetten zij de strijd voort. Voor wie dit politieke aspect niet gold, was het in de eerste decennia van het verblijf in Nederland toch moeilijk om terug te keren. Slechts zo’n 1600 slaagden daarin. De verhoudingen tussen Nederland en Indonesië waren slecht. Vanwege de Nieuw-Guineakwestie werden de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen zelfs verbroken. Daarna zorgde de machtswisseling in Indonesië in 1965 een paar jaar voor stagnatie. Repatrianten kregen te maken met allerlei bureaucratische drempels bij hun visumaanvraag. En de Indonesische ambassade wilde terugkeer alleen in groepsverband organiseren. In 1975 werden afspraken gemaakt om de repatriëring naar de Molukken weer op gang te brengen (Akkoorden van Wassenaar). Aanvankelijk bedoeld voor individuele Molukkers, gepensioneerden met de Indonesische nationaliteit. Na 1980 werden ook Molukkers met de Nederlandse nationaliteit toegelaten. Later vonden ouderen het steeds moeilijker om hun kinderen en kleinkinderen hier achter te laten. Soms losten ze dat op door een deel van het jaar daar te wonen. Er waren tot in de jaren ’90 regelingen voor repatriëring op kosten van de Nederlandse regering.
Bronnen:
Istori-istori Maluku / T. Pollmann, J. Seleky
In Nederland gebleven. De geschiedenis van Molukkers 1951-2006 / H. Smeets, F. Steijlen
Ombak Maluku. Molukkers ongewild naar Nederland / N. Wigard, J. Worung
Het Moluks-Maleis in Nederland hanteert grotendeels de oude spelling. In Indonesië heeft het Maleis in 1972 een spellingverandering ondergaan waarmee het meer aansluit bij het Engels. In het moderne Indonesisch, de Bahasa Indonesia, worden sindsdien de dj geschreven als j, de tj als c, de j als y en oe als u. Vergelijk: Soerabaja – Surabaya (plaats op Java), betjak – becak (fietstaxi), kebaja – kebaya (blouse).
Binnen de Molukse minderheid in Nederland bevinden zich ook weer minderheden met hun eigen cultuur en identiteit. De Keiezen en Tanimbarezen (Zuidoost-Molukkers) bijvoorbeeld zijn minderheden in vergelijking tot de Midden-Molukkers. Van de ex-KNIL-militairen waren bij aankomst in Nederland in 1951 slechts enkele afkomstig van de Noord-Molukken, ongeveer een kwart van de Zuidoost-Molukken en het overgrote deel van de Midden-Molukken. Je hebt nakomelingen van de KNIL’ers, de meerderheid, maar ook van leden van de Speciale Troepen, van politiemannen, van Marine Molukkers en van burgergezinnen. Daardoorheen lopen de verschillen tussen protestantse, katholieke en islamitische Molukkers waarbij de protestanten de grootste groep vormen. Verhuizingen van het ene woonoord naar het andere, op eigen verzoek of vanwege ordehandhaving, zorgden ervoor dat gelijkgestemden (qua politieke ideeën, religie of herkomst) bij elkaar kwamen te wonen. En dat zie je later ook terug in de wijken die een eigen identiteit aan de dag leggen. De Marinegezinnen werden opgevangen in Marine-opvangkampen of pensions samen met niet-Molukse gezinnen uit o.a. Indonesië en de Nederlandse Antillen. Al vanaf 1953 verhuisden zij naar reguliere woningen in plaatsen met vestigingen van de Marine. De groep die vanaf 1962 uit Nieuw-Guinea kwam, kent ook een eigen geschiedenis.
Toen de Molukkers in 1951 in Nederland aankwamen, werden de ex-KNIL-militairen (met tijdelijke KL-status) ontslagen uit militaire dienst. Volgens de ‘Instructie betreffende de afvloeiing’ (AC363, 2 feb. 1951) hadden zij recht op pensioen of wachtgeld. In de akkoorden van de RondeTafelconferentie (1949) was vastgelegd dat Indonesië de betalingsverplichtingen van het voormalige Nederlands-Indische Gouvernement overnam.
Volgens het rapport van de Commissie Verwey-Jonker (1959) hadden 958 van de vroegere militairen recht op pensioen (15 dienstjaren). Wie minder dan 15 dienstjaren had, had recht op wachtgeld (1170 p.) of – als hij een kort dienstverband had bezeten – een KDV-bonus (740 p.) of een demobilisatiebonus (37 p.). Reeds afgehandeld waren 614 gevallen; zij hadden hun geld reeds ontvangen voor vertrek naar Nederland. Van 59 was de status onzeker i.v.m. onvolledige dossiers.
Echter, na aankomst in Nederland vond deze betaling aan de Molukkers niet plaats. Indonesië weigerde betalingen te doen aan in het buitenland verblijvende personen. De Nederlandse regering bleef lange tijd verwijzen naar Indonesië. Om hun aanspraken niet te verliezen moesten de Molukkers voor 26 juli 1955 hun pensioen aanvragen bij de Indonesische regering. De meesten wisten dit niet en/of hadden de benodigde documenten niet. De Nederlandse regering besloot hierbij te helpen. Ongeveer de helft van de pensioengerechtigden diende een aanvraag in. Sommige RMS-aanhangers wilden geen pensioenaanvraag doen omdat zij het zagen als verraad aan de RMS-zaak.
Vervolgens deed Indonesië niets met de aanvragen.
De Nederlandse regering besloot toen op advies van de commissie Verwey-Jonker tot de Pensioen Vervangende Uitkering (PVU). De PVU zou niet met terugwerkende kracht gelden voor de jaren waarin de Molukkers door de overheid waren verzorgd. De bedragen werden wel opgetrokken tot het niveau dat inmiddels voor Nederlandse KNIL-militairen was vastgesteld (dus niet de vooroorlogse norm of wat men in Indonesië kreeg). Het duurde tot 1 januari 1964 voor de wet in werking trad. Dat over de periode 1 mei 1956 tot 1 januari 1964 geen pensioen was uitbetaald, werd pas in 1980 gecorrigeerd.
De voormalige KNIL-militairen met meer dan 5 en minder dan 15 dienstjaren vielen niet onder de PVU. Deze aanspraken bleven nog lange tijd actueel tot de Gezamenlijke Verklaring in 1986 waarin alle nog openstaande aanspraken werden gecompenseerd door de Rietkerk-uitkering. Voor die tijd konden Molukkers die in een Jappenkamp hadden gezeten, in 1981 gebruik maken van de Wet Indisch Geïnterneerden. En ook na de Gezamenlijke Verklaring waren er uitkeringen waar Molukkers voor in aanmerking kwamen. Degenen met meer dan 5 en minder dan 15 dienstjaren konden in 1998 een aanvraag indienen op basis van de Uitkeringswet KNIL-militairen. In 2001 was er de regeling Het Gebaar (vanwege de kille ontvangst in Nederland), die voorzag in individuele uitkeringen en subsidies voor projecten. In 2015 een uitkering in het kader van de Backpay van niet uitbetaalde salarissen tijdens de Japanse bezetting. En vanaf 2018 loopt de subsidieregeling Collectieve Erkenning van Indisch en Moluks Nederland voor projecten.
Lees verder voor details van de hierboven genoemde regelingen, uitkeringen en subsidies.
Ja, maar het verhaal is ingewikkelder dan bij de trans-Atlantische slavernij. Het is niet zo dat de Europeanen slavernij in de Molukken hebben geïntroduceerd. In veel streken kwamen allerlei vormen van onvrijheid, inclusief slavernij, voor. Slavernij bestond dus al voor de komst van de Europeanen, maar heeft een ‘boost’ gekregen en werd door de Europeanen tot een veel groter systeem gemaakt.
Het meest bekende voorbeeld van een slavensamenleving in de Molukken zijn de Banda-eilanden.
Het grote verschil met de trans-Atlantische slavernij is dat voormalige slaafgemaakten in de Indonesische archipel, dus ook in de Molukken, op zijn gegaan in de lokale samenleving.
Lees hier een artikel van historicus Wim Manuhutu over slavernij in de Molukken.