Slavernij in de Molukken

Dit artikel van de hand van Wim Manuhutu is gebaseerd op de presentatie die hij op 7 oktober 2023 gaf tijdens een bijeenkomst georganiseerd door Team Maluku Berdoa in het Moluks Kerkelijk Centrum in Houten. 

Slavernij in de Molukken: meer aandacht en besef

Bezoekers aan de stad Ambon zullen waarschijnlijk een keer een bezoek brengen aan de stadswijk Mardika waar zowel een gewone als een vismarkt gevestigd is. Niet iedereen zal zich realiseren dat de naam van de wijk en de oorspronkelijke bewoners van de wijk onlosmakelijk verbonden zijn met slavernij. Mardika komt immers van het woord merdeka dat vrij(-heid) betekent. De bewoners van de wijk, de Mardijkers, waren vrijgemaakte slaafgemaakten uit de Portugese tijd. Veel van hen waren overgegaan tot het katholicisme. Wanneer we kijken naar de etnische achtergrond van de Mardijkers zien we een heel divers beeld omdat de Portugezen slaafgemaakten uit allerlei gebieden haalden en gebruikten. Behalve van eilanden in de Indonesische archipel kwamen mensen uit veel verder gelegen plekken zoals uit het huidige India en Myanmar.
Hoe komt het eigenlijk dat de geschiedenis van slavernij in de Molukken relatief gezien lange tijd onderbelicht is geweest? En welke mogelijkheden zijn er om dat verhaal beter te vertellen?

Pre-koloniale slavernij in de Molukken

Het is niet zo dat de Europeanen slavernij in de Molukken hebben geïntroduceerd. In veel streken kwamen allerlei vormen van onvrijheid, inclusief slavernij, voor. Krijgsgevangenen bij onderlinge conflicten werden, als ze niet werden gedood, als slaafgemaakten te werk gesteld. Ook aan de hofhouding van vorsten kwamen ze voor. Het sultanaat Tidore maakte aanspraken op delen van het eiland Nieuw-Guinea. Wanneer er Tidorese schepen aan de horizon verschenen, vluchtte de bevolking vaak het bos in. Want behalve producten uit het bos, werden ook mensen meegenomen en op lokale slavenmarkten verkocht. Papua-kinderen werden soms als gift aan belangrijke politieke of handelspartners gegeven. Maar ook Papua’s lieten zich wat dat betreft niet onbetuigd. Langs de kust van Seram tot aan de Lease eilanden toe, doken soms schepen op van wat destijds ‘Papuase zeerovers’ werden genoemd. Bij die tochten werden ook mensen geroofd en in slavernij gebracht. 
In de Zuidoost-Molukken kende de Keiese samenleving een indeling in verschillende rangen en standen waarbij de stand helemaal onder aan de ladder uit slaafgemaakten en hun afstammelingen bestond. Dat was de situatie die de Portugezen in het begin van de 16e eeuw aantroffen toen ze na de verovering van Malakka in 1511 doorvoeren naar de Molukken.

Portugezen en Nederlanders

De Portugezen en na hen de Nederlanders pasten zich aan het bestaande systeem van slavernij aan maar kwamen ook met nieuwe elementen. De Mardijkergemeenschap is een voorbeeld van dat laatste. Omdat de Europeanen over langeafstandsnetwerken beschikten, kwamen de slaafgemaakten onder hun bewind niet alleen uit naburige eilanden maar ook van ver weg zoals India en Sri Lanka.
Dat maakt dat met name een koloniale stad zoals Ambon-stad vanaf het eerste begin een heel diverse stad is geweest waar allerlei groepen naast en met elkaar leefden. Slaafgemaakten werden ingezet om forten en wegen aan te leggen, maar moesten als ambachtslieden ook geld voor hun eigenaar verdienen. Historicus Gerrit Knaap heeft op basis van VOC-archieven berekend dat meer dan 50% van alle inwoners van Ambon-stad in de jaren tachtig van de 17e eeuw een slaafgemaakte was. Daarbij was het niet zo dat alleen Europeanen eigenaar van personen in slavernij waren. Ook onder de lokale elite waren er slaveneigenaars. In het nationaal archief in Jakarta zijn notariële akten te vinden die gaan over de verkoop van slaafgemaakte personen waarbij de koper of verkoper een Molukse familienaam heeft. Van de slaafgemaakte wordt soms niet eens de naam vermeld en als dat al zo is, gaat het meestal alleen om een voornaam. Dat is ook typerend voor slavernij waarbij mensen eerder als productiemiddel dan als mens werden gezien.

 

Links: Mardijkers, 1704 (bron: wikimedia commons). Rechts: ‘Perkslavin’ Roosje, terugkerend van het notenplukken, in 1817 getekend door Q.M.R. Ver Huell​​​​

Banda

Het meest bekende voorbeeld van slavernij in de Molukken zijn natuurlijk de Banda-eilanden. Hoewel ook de Bandanezen slaafgemaakte mensen in hun nootmuskaattuinen lieten werken, veranderde de situatie drastisch na de bloedige verovering van de eilanden in 1621 door Jan Pieterszoon Coen. Het grootste deel van de bevolking was omgekomen, in gevangenschap afgevoerd of gevlucht. Dus hoewel de VOC nu vrij kon beschikken over het land (te zien aan de keurige rechte lijnen van de percelen van de nootmuskaatplantages, de zogeheten perken) was er een groot tekort aan arbeidskrachten. Dat werd ondervangen door op grote schaal duizenden slaafgemaakten aan te voeren. Na 1621 bestond de overgrote meerderheid van de mensen op de Banda-eilanden uit deze groep. Banda kan dan ook met recht een echte slavensamenleving worden genoemd en is daarmee de eerste in het rijk van de Nederlandse Republiek, dus nog voor de plantages in Suriname en de Caribische eilanden. Die achtergrond maakt een belangrijk onderdeel uit van de hedendaagse identiteit van de Bandanese samenleving die volgens de inmiddels overleden Bandanese historicus Usman Thalib laat zien hoe de mensen de geschiedenis van slavernij hebben overleefd. Samen met collega La Raman schreef Thalib het boek Banda dalam sejarah perbudakan Nusantara (Banda in de geschiedenis van slavernij in Nusantara) dat gelukkig gewoon te koop is in boekhandels in Ambon.
Slavernij kwam ook al langs in het onderzoek dat Hans Straver en Chris van Fraassen deden naar zee-officier Maurits Verhuell die tijdens zijn bezoek aan Banda in 1817 vertelt over zijn ontmoeting met de jonge Roosje die als slaafgemaakte in een nootmuskaatperk werkte.
In de loop van de 19e eeuw nam het aandeel van slaafgemaakten op de nootmuskaatperken af omdat er ook gevangenen en contractarbeiders te werk werden gesteld.

Mild?

In het debat over slavernij is lange tijd beweerd dat de slavernij in Azië milder was dan die in het Atlantische gebied. Mensen zouden vooral in en rondom het huis werken. Wat recent onderzoek heeft uitgewezen, is dat dit een eenzijdige voorstelling van zaken is. Zoals gezegd moesten slaafgemaakten forten en wegen aanleggen en in mijnen en op plantages werken, zwaar en gevaarlijk werk. Wat onderzoek in de archieven ook uitwijst, is dat er veel verzet was. Mensen probeerden te ontsnappen of hun werk te saboteren. Daar stonden zware lijfstraffen op. 

Het einde van de slavernij in de Indonesische archipel

De slavernij werd in de Indonesische archipel op 1 januari 1860 opgeheven, ruim drie jaar voordat dat in Suriname en op de Caribische eilanden gebeurde. De voormalige slaafgemaakten bleven in de regel wonen waar ze al verbleven. Op de Banda-eilanden keerden de meesten de perken de rug toe, ook een teken dat de werk- en leefomstandigheden alles behalve goed waren.
Het grote verschil met de trans-Atlantische slavernij is dat voormalige slaafgemaakten in de archipel, dus ook in de Molukken, op zijn gegaan in de lokale samenleving. De Amerikaanse antropoloog Raymond Kennedy die Ambon en omliggende eilanden aan het einde van de jaren veertig van de 20e eeuw bezocht, schreef nog wel dat het gevoelig lag om te veel naar de genealogie van bepaalde families te vragen omdat iedereen nog wel wist dat zich ergens slaafgemaakten in de stamboom bevonden. 
Inmiddels is de kennis over de geschiedenis van de slavernij in de Molukken zover weggezakt dat het de meeste mensen nauwelijks meer iets zegt. Maar dat betekent natuurlijk niet dat het geen aandacht verdient. Ook die slavernijgeschiedenis maakt deel uit van onze geschiedenis.

Over de auteur

Wim Manuhutu (Vught, 1959) is historicus en erfgoeddeskundige. Na een studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht maakte hij van 1987 tot 2009 deel uit van de directie van het Moluks Historisch Museum. Vanaf 2009 is hij met zijn bedrijf Manu2u actief in de erfgoedsector. Daarnaast is Manuhutu sinds 2019 als docent geschiedenis verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Wim Manuhutu was betrokken bij de tentoonstelling ‘Ons Land’ die momenteel in museum Sophiahof te zien is. 

Meer lezen?

Reggie Baay, Daar werd wat gruwelijks verricht. Slavernij in Nederlands-Indië
Nancy Jouwe e.a. red., Slavernij Herbezien. Visuele bronnen over de slavernij in de Indonesische archipel en de Indische Oceaan
Matthias van Rossum, Kleurrijke Tragiek. De geschiedenis van slavernij onder de VOC
Website www.staatenslavernij.nl

 

Bewoners Molukken
Schets van bewoners van Ambon, 1598. De parasoldrager is een slaafgemaakte (bron: Schipvaerd op oost-Indien ghedaen in den jare 1598)

 

Zet de stap om je kijk op de wereld te verbreden