Specerijenhandel voor en tijdens de koloniale periode
Al in de Middeleeuwen kende men in Europa specerijen die van ver kwamen en veel geld opleverden. De specerijen kruidnagel, nootmuskaat en foelie groeiden toen alleen op de Molukken. Omdat de Europeanen ook geld wilden verdienen aan deze handel, vertrokken eerst Portugese en daarna Nederlandse schepen naar Oost-Indië (tegenwoordig Zuidoost-Azië). Met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) lukte het de Nederlanders om de baas te worden over de handel. Om dat voor elkaar te krijgen sloten ze bondgenootschappen maar voerden ze ook oorlogen. De oorlog op Alaka in 1637 was een van de vele oorlogen die de VOC voerde tegen Molukse dorpen en eilanden. Door op deze gewelddadige manier gebieden in de wereld te veroveren, tot kolonie te maken en uit te buiten, werd Nederland rijk in de 'Gouden Eeuw'. In dit lespakket leer je wat de komst van de Europeanen betekende voor de bewoners van de Molukken.
Om te downloaden:
Verhaal ‘De oorlog op Alaka'
Lesbrief 1 ‘Het eiland Haruku in de zeventiende eeuw'
Lesbrief 2 ‘Kruidnagels'
Lesbrief 3 ‘Handel in Zuidoost-Azië'
Lesbrief 4 ‘Strijd om Haruku'
Docentenhandleiding