Christina Martha Tiahahu, mythe en geschiedenis

Dit artikel van de hand van Hans Straver is gebaseerd op een lezing die hij op 11 november 2017 heeft gehouden ter herdenking van de strijd tegen het herstel van het Nederlandse gezag op de Molukken in 1817.

Op 2 januari 2018 is het tweehonderd jaar geleden dat Christina Martha Tiahahu overleed aan boord van het marineschip Admiraal Evertsen dat haar, met nog enkele tientallen arrestanten, moest overbrengen naar Java.
Zij wordt in Indonesië tegenwoordig herinnerd als pahlawan nasional, nationale heldin, met herdenkingsbijeenkomsten, in populariserende media, door vernoeming van straten, gebouwen en maatschappelijke organisaties. Jaarlijks worden op haar sterfdag vanaf een marineschip bloemen in de Bandazee geworpen. De cultus rond de heldin staat in dienst van de door de overheid nagestreefde natievorming en richt zich in het bijzonder op de rol van de vrouw in de pembangunan (opbouw) van Indonesië (1). Verschillende standbeelden op Ambon en in haar geboortedorp Abubu op Nusalaut houden de herinnering aan haar levend.
Veel onbekender is het portretje dat Maurits Ver Huell, de commandant van de Admiraal Evertsen, heeft getekend toen zij op 14 november 1817 voor de eerste keer bij hem aan boord werd gebracht (2). Dat portret laat een veel minder heldhaftig beeld zien. De historische Christina Martha is in de loop van de tijd getransformeerd in een geduchte nationale heldin (3). In dit artikel zullen we proberen te achterhalen hoe deze transformatie in zijn werk is gegaan.

 

Links: standbeeld van 'Martha Christina' in Abubu (foto J. Straver-Smulders). Rechts: portret door Ver Huell (coll. Museum Arnhem)

1 Biografie door Zacharias


Christina Martha werd in 1969 uitgeroepen tot nationale heldin van Indonesië. In de officiële stukken staat zij om onverklaarbare redenen vermeld als ‘Martha Christina Tiahahu’ en die foutieve omkering lijdt een hardnekkig bestaan.
Voor de eerste herdenking van haar sterfdag, op 2 januari 1970, vroeg de gouverneur van de Molukken aan geschiedenisdocent Frans Hitipeuw om een voordracht over haar geschiedenis te verzorgen. Hitipeuw werd met dit verzoek in verlegenheid gebracht, want, zoals hij ruiterlijk toegaf in zijn lezing over ‘de eerste Indonesische vrouw die voor de vrijheid van land en volk de wapens tegen de overheerser had opgenomen’, er was op dat moment nog geen serieus onderzoek naar haar rol in de opstand gedaan (4). Hitipeuw probeerde zich uit de verlegenheid te redden door zijn toehoorders nadrukkelijk te vragen om kritische opmerkingen en aanvullingen. Dit verzoek was geen overbodige luxe, want er klopte niet veel van zijn verhaal. We kunnen achteraf constateren dat het besluit om ‘Martha Christina’, en in 1973 ‘Kapitan Pattimura’, tot nationale helden uit te roepen vooral politiek gemotiveerd was: het droeg de gedachte uit dat ook de christenen in deze regio zich tegen de Nederlandse overheersing hadden verzet en dat de Molukse christenen en moslims beiden een onlosmakelijk deel van de Indonesische natie uitmaken.

Een officiële Indonesische biografie verscheen pas in 1981. Ze was geschreven door historica mevrouw Zacharias en verscheen onder redactionele verantwoordelijkheid van drie historici van het Proyek Inventarisasi dan Dokumentasi Sejarah Nasional (Project Inventarisatie en Documentatie van de Nationale Geschiedenis) (5). Haar boek heeft de basis gelegd voor de huidige beeldvorming rond Christina Martha.
In het voorwoord legt Zacharias helder uit hoe lastig haar onderzoek was:

Historische bronnen betreffende Martha Christina Tiahahu zijn buitengewoon schaars, waarbij we moeten opmerken dat die bronnen voor een groot deel zijn geschreven door Nederlanders die partijdige verklaringen afleggen.
Bij orale bronnen is nauwkeurige analyse noodzakelijk omdat de overgeleverde verhalen overwoekerd zijn door verzinsels en een warboel vormen als wij verschillende verklaringen van diverse kanten naast elkaar leggen (6).

Zij zocht in Christina’s geboortedorp contact met het dorpshoofd, de dorpsraad en een afstammeling van de familie Tiahahu. Deze informanten konden haar alleen het een en ander over de voorouders van Christina Martha vertellen. Haar vader, Paulus Tiahahu, was een nakomeling van Tabiwakan Tiahahu, een roemruchte kapitan of voorvechter van de soa Hulaputty, die tot de stichters van Abubu behoorde (7). Haar moeder Sina zou een nakomelinge zijn geweest van de kapitan besar (grote voorvechter) Lolohowarlau van het naburige dorp Titawai (8). Zacharias ziet in Christina's afkomst van legendarische voorvechters een verklaring van haar strijdvaardigheid en haar verzet tegen de Nederlandse overheersing.
Voor het overige was zij genoodzaakt om gegevens voor haar biografie te verzamelen uit Nederlandse bronnen die volgens haar ‘slechts een pover en bovendien fragmentarisch beeld van deze heldin opleveren’ (9). Ik wil nu de gegevens die Zacharias heeft verzameld, bespreken. Waren Christina en haar vader bij de verschillende gebeurtenissen betrokken? Of niet? Of weten we het niet?

2 Uitbreken van de opstand


Om te beginnen, behoorden zij tot de initiatiefnemers van de opstand?
Op 14 mei 1817 kwamen inwoners uit de dorpen op Saparua bijeen op een grote nachtelijke bijeenkomst op de Gunung Saniri waar zij het besluit tot de opstand namen (10). Zacharias beweert dat Tiahahu en zijn dochter deze bijeenkomst bijwoonden, zij het dat ze te laat kwamen (11).
Zij baseert dit op een boek uit 1870, waarin de militaire loopbaan van Ferdinand Vermeulen Krieger wordt beschreven. Deze legerofficier speelde een belangrijke rol bij het neerslaan van de opstand op Saparua.
       
 

Midden: P.F. Vermeulen Krieger. Rechts: W.A. van Rees

 

Zijn biograaf, de oud-militair W.A. van Rees, besteedt er vijf hoofdstukken aan. In het eerste hoofdstuk vertelt hij hoe Thomas Matulessy, Antonie Rhébok, Philip Latumahina en de oude schoolmeester Jacob Sahetapij in een ‘geheime vergadering’ de plannen voor de opstand beramen (12). Het hoofdstuk geeft blijk van diepe minachting voor de opstandelingen: Rhébok wordt gedreven door wraakzucht, Latumahina door hebzucht, Sahetapij is een vroom warhoofd en Matulessy laat zich leiden door dictatoriale ambities. De vergadering wordt onderbroken door de aankomst van Paulus Tiahahu en zijn dochter Christina Martha. Zij zijn te laat gekomen omdat de wind op zee uit de verkeerde hoek waaide en omdat Tiahahu onenigheid met zijn dochter had gehad over haar voornemen om hem te vergezellen. Matulessy besluit dat zij vanwege haar vastbeslotenheid toch aan de opstand mag deelnemen.
Deze door Van Rees bedachte geheime vergadering heeft nooit plaatsgevonden. Uit het verslag van een ooggetuige weten we dat de opstand niet was beraamd door de latere leiders van de opstand, maar door zes inwoners van het dorp Haria, en dat er op de bijeenkomst van 14 mei geen afvaardiging van Nusalaut aanwezig was. Zacharias heeft uit het verhaal van Van Rees geplukt wat haar van pas kwam, zonder nader onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van deze bron.

3 Verloop van de opstand


Christina Martha zou dus vastbesloten zijn geweest om aan de opstand deel te nemen. Over haar concrete activiteiten tijdens de opstand zijn in de historische documenten echter geen gegevens te vinden. Wat valt er dus over te vertellen?

Op 21 mei 1817 komen opstandelingen van het eiland Nusalaut voor het eerst in beeld. Vijf dagen eerder, op 16 mei, was onder aanvoering van Thomas Matulessy het aan de baai van Saparua gelegen fort Duurstede bestormd en veroverd.
Op 20 mei voerden Nederlandse militairen een landing uit op het strand bij de monding van het riviertje Wai Sisil om het fort op de opstandelingen te heroveren. Zij werden teruggedreven en er ontstond een handgemeen waarbij zo'n honderdvijftig Nederlanders om het leven kwamen.
 
 

Maurits Ver Huell, Gevecht bij Wai Sisil, 20 mei 1817 (coll. Museum Arnhem) 

 

J.B.J. van Doren was van 1836 tot 1839 werkzaam in de militaire administratie op Ambon en sprak met ooggetuigen over de gebeurtenissen in 1817. Hij publiceerde in 1857 een boek over de opstand waarin hij vertelt dat de opstandelingen van Nusalaut volgens zijn informanten niet bijtijds aanwezig waren geweest om aan het gevecht deel te nemen. Thomas Matulessy had hen daarom als een soort strafcorvee opgedragen de stoffelijke resten van de gesneuvelden de volgende dag, op 21 mei, te begraven (13).
Namen Tiahahu en zijn dochter daaraan deel? We weten het niet en Zacharias zegt er niets over.

Na de overwinning bij Wai Sisil gaf Matulessy de opstandelingen op het eiland Haruku opdracht om op de westkust van dat eiland het fort Zeelandia te veroveren. Ter versterking stuurde hij groepen opstandelingen van Seram, Saparua én Nusalaut naar Haruku. Het fort werd op 30 mei, 3 juni en 9 juni bestormd, maar hoewel de opstandelingen ver in de meerderheid waren, werden de aanvallen door het inderhaast versterkte garnizoen afgeslagen (14).

Namen Tiahahu en zijn dochter deel aan de vruchteloze strijd om Zeelandia? We weten het niet en Zacharias laat zich er niet over uit.
Wat we wel weten is dat Abraham Hukom, een van de aanvoerders bij de aanvallen op Zeelandia, door de Ambonse raad van justitie ter dood werd veroordeeld en op 11 februari 1818 terechtgesteld. In het vonnis wordt hij omschreven als ‘kapitein der muitelingen door den radja van Titawaij op order van Thomas Matulessij aangesteld en aanvoerder van eene oproerige bende tegen de Nederlandsche bezetting op het fort te Haroukou’ (15). De radja van Titawaij was J.N. Hehanussa. De bedoelde 'oproerige bende' was vermoedelijk deels afkomstig van Nusalaut.

Vervolgens werd het fortje Beverwijk op Nusalaut door de opstandelingen overgenomen. Volgens de eerder genoemde Van Doren was het fortje een dependance van het fort Duurstede: het garnizoen zou hebben bestaan uit slechts twee of drie militairen die zich in de bossen hadden verborgen (16).
Zacharias geeft van de overname van Beverwijk echter een heel andere lezing. Volgens haar veroverden de opstandelingen het fort pas na hevige strijd en had ‘Martha Christina’ zich hierin onderscheiden:

In deze strijd gaf de heldin van Nusalaut, Martha Christina, blijk van buitengewone moed. Zij deed de strijdlust ontvlammen en wekte in het gehele volk een diep gevoel van vijandschap om tegen de Nederlanders op te staan. Zij nam heldhaftig aan de strijd deel, zodat een Nederlandse schrijver in zijn boek de volgende aantekening maakte: 'Het blokhuis Beverwijk herinnert niet alleen aan de Compagnie, aan het herstel van het Nederlandsch gezag in 1817, maar ook aan den moed, de doodsverachting en de trouw van een heldhaftig meisje, Christina Martha Triago.' (17)

Het bewijs dat zij hier aanvoert, is niet steekhoudend. Het is een citaat uit De Nederlandsche Oudheden in de Molukken, een in 1928 gepubliceerde studie van V.I. van de Wall. Van de Wall beschrijft de ruïne van Beverwijk die hij op zijn rondreis aantrof, en vertelt kort iets over de geschiedenis ervan (18). Hij rept echter met geen woord van een heldhaftige verovering van Beverwijk, maar beschrijft de ruïne van het fortje slechts als een plaats van treurige herinnering aan de opstand en aan Christina Martha in het algemeen.

Op 3 augustus 1817 werd het fort Duurstede op Saparua, dat vanaf 16 mei in handen van de opstandelingen was geweest, weer door Nederlandse troepen ingenomen. Enkele weken later, in de vroege morgen van 29 augustus, deden enkele honderden opstandelingen tot twee maal toe een vergeefse stormloop op de muren van het fort, in een poging om het opnieuw te veroveren. 

Uit het scheepsjournaal van H.P.N. ‘t Hooft, officier op het schip Admiraal Evertsen, blijkt dat Paulus Tiahahu werd beschuldigd van de plannen om Duurstede opnieuw te veroveren:

Deze muiteling was een oud man van in de zeventig jaaren en eene van de grootste der rebellen. Hij had het voorneemen gehad om het fort Wijk te Duursteede mede te helpen veroveren, en na dat zulks zoude veroverd zijn eenen aanval te wagen op Z.M. fregat Maria Reigersbergen, daar dit fregat alleen in de baaij lag en hij wist [dat] hetzelve zich zeer verzwakt had van volk, hebbende zulks meest naar het fort Duursteede moeten zenden (19).

Was Tiahahu met zijn dochter op 29 augustus aanwezig bij de vergeefse aanvallen op Duurstede? Namen zij er zelf aan deel? We weten het niet, maar het is zeker niet ondenkbaar. Zacharias brengt de mogelijkheid niet ter sprake, waarschijnlijk omdat zij het scheepsjournaal van 't Hooft nooit onder ogen heeft gehad.

Nadat er extra troepen van Java en hulptroepen uit de Noord-Molukken waren aangevoerd, werd de opstand in november neergeslagen. Op 11 november 1817 werden Thomas Matulessy en enkele andere leiders gearresteerd en vonden bij de dorpen Ulat en Ouw, aan de oostkant van de baai van Saparua, toch nog onverwacht zware gevechten plaats. Ruim veertig militairen sneuvelden of werden gewond, waaronder luitenant Richemont en majoor Meijer. Kapitein Vermeulen Krieger wist ondanks een door hem opgelopen schotwond een catastrofale nederlaag af te wenden.

 

(coll. Gelders Archief)

   

Volgens Zacharias stond Christina Martha bij deze gevechten in de voorste linies:

Midden in deze zo hevige strijd was de heldin van Nusalaut, Martha Christina Tiahahu, te zien die zonder een stap te wijken aan het tjakalelen (krijgsdansen) was en de strijders bezielde om de vijand te verpletteren (20).

Zacharias heeft deze versie van de gebeurtenissen ontleend aan het eerder genoemde boek van Van Rees. In het hoofdstuk over het gevecht bij Ulat en Ouw probeert hij de opstandelingen een gezicht te geven door Christina Martha af te schilderen als de drijvende kracht bij deze laatste vertwijfelde tegenstand:

Waaraan moet men den hardnekkigen weêrstand toe¬schrijven, die zich in die mate nog nergens openbaarde, die zelfs niet verflaauwt als ook ’s vijands munitie ver¬schoten is? Wie geeft hem den raad de ongenaakbare soldaten met een steenregen te verpletteren? Het is Christina Martha, de dweepzieke dochter van den radja Paulus Triago, die door haar voorbeeld de geestdrift der muitelingen ten toppunt heeft doen stijgen (21).

De eerder genoemde luitenant ‘t Hooft heeft de strijd bij Ulat en Ouw meegemaakt en daarover een zakelijk en gedetailleerd ooggetuigeverslag in zijn scheepsjournaal opgenomen. Hij heeft echter geen Christina Martha gezien en er bestaan ook geen andere documenten waaruit we kunnen opmaken dat zij aan deze gevechten heeft deelgenomen (22).
Hoewel wat Van Rees over de opstandelingen schrijft volstrekt onbetrouwbaar is, heeft Zacharias er gretig gebruik van gemaakt. Zij beweert zelfs dat de heldin kapitein Krieger persoonlijk een steen naar het hoofd wierp (23), en voegt eigenhandig nog een belangrijk element aan haar imago toe:

Zij nam niet slechts de wapens op, maar bezielde ook de vrouwen in deze dorpen om deel te nemen en de mannen in elk gevecht terzijde te staan, zodat de Nederlanders de moed in de schoenen zonk om het hoofd te bieden aan het vrouwvolk dat aan de strijd deelnam (24).

4 Strijdlustig imago


Zacharias schrijft Christina Martha dus denkbeeldige wapenfeiten toe. Laten we tenslotte stilstaan bij passages in de reisherinneringen van Maurits Ver Huell waarin hij beweert dat zij aan de strijd heeft deelgenomen. Hoe betrouwbaar en geloofwaardig zijn die beweringen?
Tiahahu en Christina Martha werden op 14 november als arrestanten aan boord van Ver Huells schip, de Admiraal Evertsen, gebracht. Voor Ver Huell was de ontmoeting een eerste kennismaking. Hij schrijft:

Met eene kruis-Orangbaai van Noessa Laut werd bij ons aan boord gebragt, het hoofd der muitelingen van dat eiland, PAULUS TRIAGO, Radja van Aboeboe, vergezeld van een jong en schoon Indiaansch meisje. Spoedig vernam ik, dat zij de eenige dochter van den gevangen Radja was, en CHRISTINA MARTHA heette. Bij alle gevechten tegenwoordig, had zij niet alleen de wapens van haren grijzen vader gedragen, maar zelfs onder de voorvechters den Tjakileli of krijgsdans mede gedaan, en in dapperheid en bloeddorstigheid uitgemunt (25).

Ver Huell was slecht op de hoogte. Triago is een verbastering van Tiahahu, die geen radja van Abubu was, maar een kapitan of voorvechter. Van Christina Martha had hij blijkbaar nog niet eerder gehoord. De verhalen die over haar de ronde deden, prikkelden echter zijn verbeelding. Zij zou tijdens de opstand niet alleen haar vader hebben vergezeld als wapendraagster, maar volgens hem ook hebben deelgenomen aan krijgsdansen en zich door haar strijdlust hebben onderscheiden. 
Latere Nederlandse en Indonesische auteurs hebben deze beweringen van Ver Huell voor zoete koek aangenomen. Maar we moeten wel bedenken dat hij de enige ooggetuige is die er melding van maakt. En dat men op dat moment geen enkele beschuldiging tegen Christina Martha heeft ingebracht waarvoor ze veroordeeld zou kunnen worden. Heeft Ver Huell zich door zijn eigen verbeelding laten meeslepen? (26)
Hij heeft in elk geval niet onderzocht wat er van de verhalen rond Christina Martha waar was, maar er nog een schepje boven op gedaan door haar te vergelijken met een heldin uit een klassiek Hindoe-Javaans epos. Hij schrijft:

Dit zonderling meisje scheen naauwelijks zestien of achttien jaren oud te zijn. Hare lange, gitzwarte, haren hingen geheel los in golvende vlechten op haren rug. Welligt had zij dezelfde gelofte gedaan, als de heldin uit het Oostersch Heldendicht Brata Youdha: ‘Zij heeft eene gelofte gedaan, de haren niet eer op te binden, alvorens zij zich gebaad heeft in het bloed van de honderden van Kenowa!’ (27)

Haar losse haren deden hem dus denken aan de Indiase prinses Drupadi uit het epos Bharatayudha. Over haar wordt verteld dat zij door haar vijanden met loshangende haren uit de vrouwenvertrekken werd gesleurd en dat zij gezworen had ze pas weer op te steken nadat ze deze poging tot aanranding bloedig had gewroken (28).

 

(afb. 1 www.asitis.com; afb. 2 coll. Museum Arnhem; afb. 3 coll. Museum Siwalima Ambon)

 

Zacharias heeft bij Ver Huells associatie met deze wraakzuchtige heldin gedacht dat hij een lijfspreuk van Christina Martha zelf citeerde. Zij schrijft:

Haar haar was niet kroezig, zoals op de Molukken algemeen voorkomt: ze had haar dikke golvende zwarte haren lang laten groeien en liet ze dikwijls los hangen zonder ze op te steken. Vooral in de strijd liet ze het haar los hangen, onder het motto dat ze het niet eerder keurig zou opsteken dan nadat het gespoeld was in het bloed van de vijanden die ze tegemoet trad. Haar helder witte tanden en lichtbruine huid vervolmaakten haar schoonheid (29).

Wat in deze passage overigens opvalt, is de nadruk waarmee zij suggereert dat Christina Martha met haar sluike haar, witte tanden en lichte tint geen Alfoers uiterlijk had. Zonder bronvermelding beweert Zacharias ook dat de heldin in het gevecht sehelai kain berang (een rode doek) om het hoofd had gebonden, een traditionele dracht onder strijders op de Ambonse eilanden. Het versterkt haar imago van strijdlustigheid. In de beeldvorming van Christina Martha als nationale heldin is zij dan ook herkenbaar aan een woest golvende haardos, zoals bij haar standbeeld in de stad Ambon, of aan een rode doek om de loshangende haren, zoals bij het standbeeld in haar geboortedorp Abubu.

5 Na de opstand


We gaan nu nog kort na wat er met haar gebeurde nadat de opstand was neergeslagen. Dit is wat we daarover weten:
 
Op 13 november 1817 werden Christina en haar vader gearresteerd op Nusalaut (30). Op 14 november werden ze overgebracht naar de Admiraal Evertsen (31).
Een dag later, op 15 november, werd Paulus Tiahahu op dat schip verhoord door schout-bij-nacht Buyskes en ter dood veroordeeld. Christina Martha was bij dit verhoor aanwezig. Zelf werd zij niet verhoord, aangeklaagd of veroordeeld (32).
Op 16 november werd Tiahahu met zijn dochter naar Nusalaut overgebracht en op 17 november werd hij op een veld bij het fort Beverwijk geëxecuteerd. Christina Martha bleef op Nusalaut (33).
Een maand later, op 17 december, werd ze in Ambon op de Admiraal Evertsen in de boeien gesloten om met enkele tientallen andere gevangenen naar Java te worden gebracht (34).
Op 23 december, een kleine week later, werd zij overgebracht naar de ziekenboeg van de Admiraal Evertsen (35). Op 2 januari 1818 overleed zij, ’s avonds om acht uur (36). Zij kreeg een zeemansgraf (37).

Zacharias volgt in haar beschrijving van deze gebeurtenissen in grote lijnen wat Ver Huell daarover vertelt in zijn reisherinneringen.
Dat Christina Martha enkele weken na de executie van haar vader alsnog werd gearresteerd en naar Java verbannen, heeft aanleiding gegeven tot speculaties over de reden daarvan. Ver Huell geeft hiervan geen duidelijke en overtuigende verklaring (38). Zacharias suggereert in haar boek dat de Nederlanders hadden besloten om Christina Martha alsnog op te pakken en te verbannen omdat zij beducht waren voor de gevaarlijke invloed die zij door haar heldhaftige karakter op de bevolking zou kunnen uitoefenen.

 

Maurits Ver Huell, Executie van Paulus Triago, 17 november 1817 (coll. Gelders Archief)

 

Uit de historische documenten komt een ander beeld naar voren. Christina Martha was niet de enige die alsnog werd gearresteerd. Schout-bij-nacht Buyskes had van de dorpshoofden op Nusalaut verschillende rapporten ontvangen dat zij voormalige opstandelingen na hun terugkeer op Nusalaut beschouwden als ‘zeer schadelijke sujetten’ en hen liever zagen verdwijnen. Hij besloot daarom in het belang van rust en orde om in totaal zevenentwintig ‘kwalijk gezinde Inlanders’ alsnog naar Java te verbannen. Onder deze zevenentwintig was ook de ‘dochter van den gefusilleerde Tapiewakka’, Christina Martha (39). Het is opvallend dat zij niet bij de arrestanten van Abubu behoorde, maar bij die van Titawai: het zou kunnen betekenen dat zij onderdak had gevonden bij de familie van haar moeder (40).
Tenslotte verklaart Zacharias dat de Bandazee beschouwd moet worden als de Taman Bahagia (erebegraafplaats) waar Nusalauts heldin haar laatste rustplaats heeft gevonden (41). Tijdens haar overlijden bevond het schip Admiraal Evertsen zich echter niet op de Bandazee, maar tussen de eilanden Buano en Obi, in de Seramzee (42).


6 Tot slot


Tegenwoordig wordt Christina Martha Tiahahu op Wikipedia geïntroduceerd als Moluccan freedom fighter
Dit imago is voor een belangrijk deel te danken aan Zacharias. Om haar status als pahlawan nasional te legitimeren heeft zij een loopbaan voor haar geconstrueerd waarin zij niet slechts de wapendraagster van haar vader is, maar ook zelf aan de strijd deelneemt en op de opstandelingen, in het bijzonder op de vrouwen, een bezielende invloed heeft. Anders dan Ver Huell, probeert zij bij de lezers niet mededogen met de heldin te wekken, maar bewondering voor haar semangat perdjuangan (strijdlust) en afschuw van de meedogenloosheid van haar onderdrukkers. Om dit doel te bereiken heeft zij zich bij de selectie, interpretatie en ordening van historische gegevens verregaande vrijheden veroorloofd.
Ik stel tot slot een vraag die nog steeds actueel lijkt te zijn. Nemen we tweehonderd jaar na haar dood genoegen met nationalistische geschiedverhalen over Christina Martha Tiahahu? Of zouden we ons vanuit een onderzoekende houding een eigentijds beeld van haar geschiedenis moeten vormen? En hoe ziet dat er dan uit? 

Verder lezen

Wil je meer weten over de strijd van Pattimura in 1817? Klik hier 

 

Noten

1 Zie Ver Huell 2013, p. 9-11.
2 Ver Huell 2013, p. 32. Ver Huell heeft later nog twee tekeningen van haar gemaakt: een tekening waar zij in deerniswekkende toestand is afgebeeld voor het fort Beverwijk op Nusalaut, de plek waar haar vader op 17 november 1817 werd gefusilleerd, en een portretje voor het boek waarin hij herinneringen aan zijn reis naar Oost-Indië ophaalde.
3 De reden van de officiële, en daardoor hardnekkige, omkering van 'Christina Martha' in 'Martha Christina' is niet te achterhalen.
4 Hitipeuw 1970.
5 Zacharias 1984 is de tweede herziene druk van het in 1981 verschenen boek. Een eerdere gestencilde versie verscheen onder de titel Pahlawan nasional Martha Christina Tiahahu, in het kader van het Proyek Biografi Pahlawan Nasional (Project Biografieën van nationale helden).
6 Zacharias 1984, p. 3-4: Sumber-sumber sejarah mengenai Martha Christina Tiahahu sungguh sangat terbatas, ditambah lagi dengan kenyataan, bahwa sumber-sumber itu sebagian besar ditulis oleh orang-orang Belanda yang memberikan keterangan sepihak. Sumber-sumber lisan perlu dianalisa secara cermat, oleh sebab ceritera-ceritera yang turun temurun itu diselubungi oleh dongeng-dongeng, dan simpang siur apabila kita memperbandingkan berbagai keterangan dari berbagai pihak.
7 Over Tabiwakan Tiahahu, zie Sejarah Abubu 1993, p. 9-11.
8 Over Lolohowarlau alias Warloho Warlau, zie Bartels 1994, p. 111-120.
9 Zacharias 1984, p. 4: ‘hanya sedikit memberikan gambaran, dan terputus-putus pula, mengenai pahlawan tersebut.’
10 Over het begin van de opstand, zie Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1817-11-13: Verslag van onderwijzer van Porto (Risakotta) over de opstand van 1817, Porto, 13 november 1817.
11 Zacharias 1984, p. 59-63.
12 Van Rees 1881, p. 72-80.
13 Van Doren 1857, p. 32-33.
14 Gedeelten uit een verslag van ooggetuige W.C. Nieland-Scheidius zijn te vinden in Ver Huells reisverslag. Zie Ver Huell 2008, p. 217, vn 479.
15 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1808-02-07 2.
16 Van Doren 1857, p. 40.
17 Zacharias 1984, p. 73: ‘Dalam perjuangan tersebut srikandi Nusalaut, Martha Christina menunjukkan keberaniannya yang luar biasa. Ia telah mengobarkan semangat perjuangan dan menanam rasa permusuhan yang mendalam kepada seluruh rakyat untuk bangkit melawan Belanda. Ia ikut bertempur dengan gagah berani, sehingga seorang penulis Belanda mencatat di dalam bukunya sebagai berikut: 'Benteng Beverwijk bukan saja merupakan peringatan kepada Kompeni atas berdirinya kembali kekuasaan Belanda dalam tahun 1817, tetapi juga atas keberanian, sifat yang tidak takut mati dan kesetiaan dari seorang gadis pahlawan ialah Christina Martha Triago.’
18 Van de Wall 1928, p. 206-207. Beverwijk, tijdens het bezoek van Van de Wall nog slechts een ruïne, is inmiddels gerestaureerd.
19 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 14 november 1817.
20 Zacharias 1984, p. 94: Di tengah medan laga yang begitu seru nampak srikandi Nusalaut, Martha Christina Tiahahu yang pantang mundur ber¬cakalele (menari tarian perang) memberi semangat kepada pa¬sukannya untuk menghancurkan musuh.
21 Van Rees 1881, p. 102-103.
22 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 31 december 1817, in een notitie Aantekeningen over Amboina en over den Molukschen opstand.
23 Zacharias 1984, p. 95: Martha Christina Tiahahu meng¬gunakan batu untuk menggempur musuh. Kepala Krieger dilontarinya dengan batu.
24 Zacharias 1984, p. 95: Ia bukan saja mengangkat senjata, tetapi juga memberi semangat kepada kaum wanita di negeri-negeri tersebut agar mereka ikut meng¬ambil bahagian mendampingi kaum pria dalam setiap medan pertempuran, sehingga Belanda agak kewalahan menghadapi kaum wanita yang ikut berjuang.
25 Ver Huell 1835, p. 248.
26 Ver Huell is in zijn reisbeschrijving beslist niet altijd betrouwbaar en geloofwaardig. Hierover meer in Straver 2013.
27 Ver Huell 1835, p. 250.
28 Hierover meer in Straver 2013, p. 276-278.
29 Zacharias 1984, p. 34-35: Rambutnya tidak seperti yang umum dikenal di Maluku yaitu keriting, akan tetapi rambutnya yang hitam pekat dan berombak dipelihara panjang dan sering dibiarkan terurai tanpa diikat. Terutama dalam pertempuran rambutnya dibiarkan terurai dengan semboyan bahwa rambutnya tidak akan diikat dengan rapih sebelum dicuci oleh darah-darah musuh yang dihadapinya. Giginya yang putih bersih dan kulitnya yang hitam manis menyempurnakan kecantikannya.
30 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1817-11-27 6: Verslag van de adelborst 1e klasse W.C.N. Scheidius van zijn belevenissen op Ambon, Haruku en Nusalaut in het tijdvak 17 mei – 27 november 1817, z.d.
31 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 14 november 1817.
32 Ver Huell 1835, p. 253-254.
33 Ver Huell 1835, p. 263.
34 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 17 december 1817.
35 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 23 december 1817.
36 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 2 januari 1818.
37 Ver Huell 1836, p. 3.
38 Ver Huell 1835, p. 270-271.
39 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1818-02-09: Besluit schout-bij-nacht commissaris-generaal Buijskes 9 februari 1818 no. 199, Ambon. 'Tapiewakka' is een verbastering van 'Tabiwakan', de naam van de meest legendarische voorvechter uit het geslacht Tiahahu. De naam werd blijkbaar gebruikt als titel van Paulus Tiahahu.
40 Onder de te Titawai gearresteerden was ook Abraham Warloe, vermoedelijk een lid van haar moeders familie. Zie Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1818-02-09: Besluit schout-bij-nacht commissaris-generaal Buijskes 9 februari 1818 no. 199, Ambon.
41 Zacharias 1984, p. 101-104.
42 Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902, 1816-12-01: Journaal door 2e luitenant-ter-zee H.P.N. 't Hooft gehouden aan boord van het linieschip de Admiraal Evertsen, 1 december 1816 – 21 april 1819, sub dato 2 januari 1818.


Literatuur

Bartels, D., In de schaduw van de berg Nunusaku. Een cultuur-historische verhandeling over de bevolking van de Midden-Molukken. Utrecht: Landelijk Steunpunt Edukatie Molukkers, 1994.
Doren, J.B.J. van, Thomas Matulesia, het hoofd der opstandelingen op het eiland Honimoa, na de overname van het bestuur der Molukken door den landvoogd Jacobus Albertus van Middelkoop in 1817. Amsterdam: J.D. Sybrandi, 1857.
Hitipeuw, F., Martha Christina Tiahahu. Wanita pertama Indonesia mengangkat Parang dan Salawaku melawan penjajah demi kemerdekaan Nusa dan Bangsa. Ambon: Eigen beheer, 2 Januari 1970.
Rees, W.A. van, Vermeulen Krieger. Tafereelen uit het Indische krijgsleven. Arnhem: Thieme, 1870.
Rees, W.A. van, Vermeulen Krieger. Leiden: Gualth. Kolff, 1881. Novellen, levensschetsen en krijgstafereelen 5.
Rees, W.A. van, Vermeulen Krieger. Indische Typen en Krijgstafereelen. 2 Delen in 1 band. Rotterdam: D. Bolle, 1897.
Sedjarah Abubu. Z.p. 1993.
Straver, H., ‘De historische en de literaire Christina Martha. Kruisbestuiving tussen reisverhaal en romantisch tafereel’, in: Indische Letteren 28 (2013), 262-283.
Ver Huell, Q.M.R., Herinneringen van eene reis naar de Oost-Indiën. 2 Delen. Haarlem: Vincent Loosjes, 1835-1836.
Ver Huell, Q.M.R., Herinnering aan een reis naar Oost-Indië. Reisverslag en aquarellen van Maurits Ver Huell, 1815-1819. Bezorgd door Ch.F. van Fraassen & P.J. Klapwijk. Zutphen: Walburg Pers, 2008. Met een op cd-rom bijgevoegde monografie van Ch.F. van Fraassen, getiteld Een romanticus bij de marine; het leven van Maurits Ver Huell tegen de achtergrond van zijn milieu en zijn tijd.
Ver Huell, Q.M.R., Christina Martha. Oosters romantisch historisch tafereel. Bezorgd en toegelicht door Hans Straver. Hilversum: Verloren, 2013.
Wall, V.I. van de, De Nederlandsche oudheden in de Molukken. Den Haag: Martinus Nijhoff, 1928.
Zach[a]rias, L.J.H., Mart[h]a Christina Tiahahu. Jakarta: Departemen Pendidikan dan Kebudayaan, 1981, 2e druk 1984. Direktorat Sejarah dan Nilai Tradisional, Proyek Inventarisasi dan Dokumentasi Sejarah Nasional.

Website

Voor Bronnen betreffende de Midden-Molukken 1796-1902 klik hier

Zet de stap om je kijk op de wereld te verbreden